Elke automobilist krijgt wel eens te maken met de belemmerende effecten van het fenomeen mist. Wat u in elk geval altijd moet doen, zeker in de drukkere verkeerssituaties, is uw snelheid aanpassen. En voldoende afstand houden tot de andere weggebruikers.
We herinneren u nog even Artikel 34 uit het Reglement Verkeersregels, een bepaling die elke automobilist zich nog wel zal herinneren van het theorie-examen: “Bij mist, sneeuw en regen, waarbij het zicht ernstig wordt belemmerd, mogen bestuurders van motor- en gehandicaptenvoertuigen mistverlichting aan de voorzijde hanteren. In dergelijke gevallen hoeven zij geen dimlicht te voeren. In het geval van mist of sneeuw, waarbij het zicht is beperkt tot een afstand van minder dan vijftig meter, mag een mistachterlicht worden gevoerd.”
Regels op het gebied van mistverlichting
Mistlampen creëren een enorm fel licht, zodat een weggebruiker ook in het geval van een mistbank zichtbaar is voor andere weggebruikers. Het is verboden om een mistlamp in andere situaties dan mist te gebruiken, omdat ze uitermate hinderlijk kunnen zijn in het verkeer in het geval er geen sprake is van mist. Niet voor niets kunt u een boete ontvangen als u onterecht een mistlamp gebruikt in het verkeer.
Er zijn verschillen tussen de mistverlichting aan de voor-en achterzijde van de auto. Aan de voorzijde is de mistverlichting wit of geel, terwijl de achtermistlampen altijd bestaan uit één of twee lampen die helder rood licht uitstralen. In de wet is vastgelegd dat personenauto’s, caravans en aanhangwagens verplicht voorzien moeten zijn van één mistachterlicht die links achterop de auto is geplaatst. Mistverlichting aan de voorkant is echter niet verplicht, maar wel aan te raden voor mensen die geven om de veiligheid van hunzelf en hun medeweggebruikers.
Mistverlichting is ingevoerd in de jaren zestig
Aan de voorkant van een auto produceert een mistlamp een brede, niet-verblindende lichtbundel die vrij laag op het wegdek valt. Hierdoor kan onder de mistbank door de weg alsnog verlicht worden. De mistlamp is ingevoerd in de jaren zestig van de vorige eeuw, omdat men vond dat het ‘groot licht’ in de meeste gevallen bij mist onbruikbaar was. De mist kan immers het licht terugkaatsen, wat een verblindend effect op u als automobilist kan hebben. Als de mistlampen aan de voorzijde zijn aangezet, mag in plaats van dimlicht het stadslicht worden aangezet.
Aan de achterzijde van een auto kan het mistachterlicht alleen worden ingeschakeld als het zicht door mist of sneeuw minder is geworden dan vijftig meter. In tegenstelling tot wat sommige automobilisten denken mag het mistachterlicht bij zware regenbuien niet gebruikt worden; u bent dan een gevaar voor de medeweggebruikers.